Nieuw-Zeeland: fjorden, regenwoud en gletsjers
Door: Joyce & Steven
Blijf op de hoogte en volg Steven en Joyce
18 November 2017 | Nieuw Zeeland, Wanaka
Op vrijdag tien november komen we aan in Auckland, Nieuw-Zeeland. Dit land is voornamelijk gekend om zijn adembenemende natuur die de mythische setting vormt van de ‘The Lord of the Rings’ films, alsook van de vriendelijke en gastvrije ‘kiwi’-mentaliteit. We kijken er naar uit om ons opnieuw onder te dompelen in een stroomversnelling van fjorden, geisers, vulkanen en gletsjers. Kan Nieuw-Zeeland de hoge verwachtingen waarmaken, of zijn wij immuun geworden aan natuurpracht na onze indrukken in Ijsland, Alaska, Canada en de VS? We zijn blij dat we eindelijk het antwoord gaan weten op deze vraag die ons al enkele weken bezighoudt.
Nieuw-Zeeland bestaat uit een Noorder – en Zuidereiland en Auckland ligt in het noorden van het Noordereiland. Dit deel van NZ staat gekend om zijn vulkanische activiteit, waarbij het zuiden meer geroemd wordt omwille van zijn gevarieerde natuurpracht. We besluiten om vanuit Auckland in één dag door te rijden naar Wellington, om daar de ferry te nemen naar het Zuidereiland. We zullen daar drie weken rondtoeren en de laatste week van ons verblijf het Noordereiland verkennen, op de terugweg naar Auckland. Ook hier hebben we een campervan gehuurd waarmee we gedurende deze periode een groot deel van dit land zullen doorkruisen.
Op zondagochtend 12 november nemen we de ferry en komen omstreeks 13h aan in Picton op het Zuidereiland. Het weer is wisselvallig en als eerste halte staan de ‘Marlborough Sounds’ op de agenda. In het vervolg van de blog zal het woord ‘sound’ verschillende keren terugkomen. Dit heeft niets met geluiden te maken maar is het Nieuw-Zeelandse woord voor ‘fjord’. De Europese ontdekkingsreizigers die de Nieuw-Zeelandse kust in de jaren 1800 aandeden kenden immers het woord ‘fjord’ nog niet, en eenmaal het gekend raakte was de term ‘sound’ hier al zodanig ingeburgerd dat men het gewoon zo gelaten heeft. De Marlborough Sounds zijn dus fjorden die gedurende de laatste ijstijd in het landschap gesleten werden door de gletsjers. Na een korte rit vanuit Picton hiken we een stukje van de ‘Queen Charlotte Track’, een lange meerdaagse wandeltocht die voor een groot stuk over een heuvelkam loopt, waarbij je verschillende uitkijkpunten hebt die een 360 graden uitzicht geven op de omgeving. De grijze wolken hangen rond de heuveltoppen en het geheel doet me wat denken aan de Schotse hooglanden. Joyce mist vooral een zonnetje en een beetje kleur in het tafereel.
Maandagmiddag verlaten we de Marlborough Sounds en trekken we naar het Abel Tasman National Park, waar we een gegidste zeekajaktocht boeken voor de dag erop. Het nationaal park strekt zich immers uit langs de kustlijn en de meeste stranden zijn enkel per kajak of te voet te bereiken. Richard, onze olijke Nieuw-Zeelandse begeleider, gidst ons samen met een Duits koppel vrolijk langs prachtige stranden, grillige rotsen en zeehondenkolonies. We speuren de horizon af in de hoop een glimp op te vangen van een pinguïn, maar tevergeefs. Na een half dagje peddelen picknicken we op het strand, van waaruit we terug hiken naar het startpunt. Daar worden we getrakteerd op enkele biertjes en een gratis barbecue, die inbegrepen zitten bij de kajaktocht. We keuvelen heel wat bij met onze nieuwe Duitse vrienden en krijgen heel wat tips mbt bezienswaardigheden op de rest van het Zuidereiland. We sluiten onze sportieve en amusante dag af met een bezoekje aan de ‘split apple rock’, een vreemde rotsformatie in de vorm van een opengespleten appel (zie ook foto op Instagram).
Op woensdag krijgen we alweer het volgende nationale park voorgeschoteld : Nelson Lakes National Park. Het park ligt op zo’n twee en half uur rijden van Abel Tasman en bestaat uit twee grote meren : Lake Rotoiti en Lake Rotorua. Aan het eerste meer doen we een pittige hike naar een naastliggende bergtop, Mount Robert, vanwaar we fabelachtige uitzichten hebben op het meer en de omringende vallei. Na de lunch stoppen we ook even aan Lake Rotorua, waar we nagenoeg helemaal alleen kunnen genieten van de stralende zon, de besneeuwde bergtoppen en het kristalheldere water. Men beweert hier dat de Nelson Lakes het ‘helderste water ter wereld’ hebben. Of dat effectief zo is durf ik niet bevestigen maar het is in elk geval verbluffend hoe diep je onder water kan kijken van aan de wal. Wat eveneens opvallend is, is de intense straling van de zon. Matthias, een Belgische jongeman die we in Fiji leerden kennen, heeft ons verteld dat er boven Nieuw-Zeeland effectief een gat in de ozonlaag zit, waardoor de zon heel veel warmte geeft en je je bijgevolg goed moet insmeren om zonnebrand (of erger : huidkanker) te voorkomen. Het is hier momenteel volop lente, met officiële temperaturen die schommelen rond de 20 graden. Door bovengenoemd fenomeen wordt de gevoelstemperatuur in de zon echter gemakkelijk richting de dertig graden gekieteld – wat we alleen maar kunnen toejuichen! Nadeel van dit fenomeen is dat er een zeer groot temperatuurverschil is tussen zon en schaduw!
We vervolgen onze weg langs State Highway 6, de enige weg die langs de westkust kronkelt. Op woensdagavond komen we aan in Punakaiki, met als hoofdbezienswaardigheid de ‘Pancake Rocks’. Op een mysterieuze manier zijn de rotsen zodanig gesleten dat het lijkt dat ze bestaan uit allemaal afzonderlijke dunne laagjes, ‘pannenkoeken’ dus. Deze rotsformaties zijn bovendien zodanig opgebouwd dat ze bij vloed ‘blowholes’ vormen waarin de krachtige westelijke golven zich brullend te pletter storten en het zeewater door de gaten in de rotsen metershoog de lucht in gekatapulteerd wordt. Enfin, zo werd het ons min of meer beloofd in ons reisgidsje… Ondanks dat we gretig en enthousiast klaarstaan bij hoogtij, gewapend met regenponcho en breedbeeldcamera om de pseudo tsunami’s te kunnen vereeuwigen, zien we niets meer dan enkele schuchtere druppeltjes die rond de rotsen fladderen, zoals een eenzame dagpauwoog, die net iets vroeger dan de andere vlinders uit de cocon gekropen is, rond een lavendelstruik fladdert. Vermoedelijk is de wind (zwak en vanuit het binnenland richting kust) een spelbreker, doch lichte teleurstelling is ons deel.
Op donderdagmorgen rijden we verder zuidwaarts langs de westkust met als bestemming ‘Franz Josef Glacier’. Het gelijknamige dorp oogt een beetje als een übertoeristisch skioord en wij focussen ons dan ook op de gletsjer zelf. We opteren voor de ‘tramp’ naar ‘Robert point’. Het woord ‘tramp’ wordt door de kiwi’s gebruikt voor een hike over een zeer ruw terrein, waarbij je geregeld moet klimmen en klauteren. We starten in de vallei en na een vermoeiende klim van 600 m op 6 km, over hangbruggen, rotswanden, riviertjes en door prachtige bossen, worden we beloond met een adembenemend zicht op de gletsjer (zie ook foto op Instagram). Over de rotsen aan de overkant van de vallei dondert een waterval over een hoogte van 800m naar beneden! Prachtig! De steile afdaling duurt zelfs nog langer dan de klim, maar we zijn beide bijzonder opgetogen na dit prachtig stukje natuur. Zo’n 20 km verderop ligt de kleine broer van Franz Josef, namelijk Fox Glacier. Ook hier wordt de gletsjer geflankeerd door een gelijknamig pseudo skioord, dat we feestelijk links laten liggen. Een korte eenvoudige wandeling leidt ons naar het uitzichtpunt op de gletsjer. Wat een contrast met onze ervaring enkele uren eerder! Mede door de grote afstand, lijkt het een dun streepje sneeuw met enkele rotsen errond. We zijn hier duidelijk enkele jaren te laat… Wanneer we echter de gletsjer onze rug toedraaien krijgen we een zicht op de vallei. De zone van de vallei waar de gletsjer vroeger lag is nu bezaaid met kale ruwe rotsen die een beetje aan een maanlandschap doen denken. Het is pas halverwege de bergflanken dat we een horizontale lijn waarnemen die het kale maanlandschap scheidt van vruchtbare bodem, vol met grassen, mossen en struiken. Het leidt geen twijfel dat de gletsjer deze lijn in de bergflank gekerfd heeft, alsof hij ons duidelijk wil maken hoe omvangrijk hij vroeger was.
We zijn moe van de vele kilometers die we die dag gevreten hebben en nestelen ons even in het namiddagzonnetje met zicht op de ‘gletsjer’. Al snel wenden we onze blik af van de ijsmassa en slaan we de groepjes toeristen gade die komen en gaan. Enkele luidruchtige Amerikanen roepen ‘wooow amazing!!’… Een bus Jappen heeft dan weer geen oog voor de gletsjer maar neemt tot hun eigen groot jolijt selfies met een infobord in de vorm van een ranger. De kartonnen ranger is groter dan de meeste Jappen zelf en ik verwed er een testikel op dat meer dan de helft van de bus niet weet waarom ze daar gestopt zijn. Tot slot komen drie jongemannen gemotiveerd aangewandeld maar zodra ze de gletsjer zien horen we een droge ‘Dadistofwa? We zijn precies een paar jaar te laat!’ Onze landgenoten hebben quasi exact dezelfde reactie als de onze en na enkele minuten druipen ze licht teleurgesteld weer af. Ook wij hebben genoeg gletsjers gezien voor vandaag en besluiten Fox Glacier achter ons te laten.
Op vrijdag staat er een rijdag gepland : we blijven de westkust volgen in zuidelijke richting. De voornaamste halte vandaag is ‘Hokitika Gorge’, een idyllisch oord langs een rivier waarvan het water een prachtig azuurblauwe kleur heeft. Een bijzonder mooi plekje maar we worden er letterlijk opgegeten door roedels zandvliegjes. Ik ben met deze verschrikkelijke creaturen in Ghana reeds in contact gekomen. Het zijn quasi onzichtbare schepsels die venijnig bijten met als resultaat een absurd hard jeukend bultje waar je tot een week later nog last van hebt. Deze toffe jongens komen voornamelijk in het westen van het Zuidereiland voor. Het westen wordt van het oosten gescheiden door een vrij groot bergmassief, de Southern Alps genaamd. Gezien er voornamelijk een westelijke wind van overzee komt, blijven de wolken hangen aan de westelijke kant van de bergen met veel neerslag tot gevolg. De regio die we nu doorrijden is dus zeer groen en dichtbegroeid met jungle die op sommige plaatsen zelfs tot op het strand komt!
We hebben het gehad met het wisselvallige weer en de zandvliegjes, dus zijn we blij dat we op zaterdag via de Haast-pass de Southern Alps kunnen oversteken. Deze route van zo’n 100 km leidt ons bovendien langs verschillende prachtige watervallen en de ‘Blue Pools’, een soort vijver waarvan het water zo mogelijk nog blauwer is dan dat van Hokitika Gorge. Bij het afdalen van de hoogvlakte krijgen we de eerste uitzichten op de ‘Great Lakes’, meer bepaald op Lake Wanaka en Lake Hawea. Het is zeer moeilijk om de schoonheid van deze uitzichten te beschrijven : het helderblauwe water van de meren wordt omringd door ruwe, bemoste bergflanken waarvan velen besneeuwde toppen hebben. Langs de kant van de weg heeft de lente alle bloemen in volle bloei gezet, waardoor we onze foto’s kunnen opsmukken met felgele en -roze tinten op de voorgrond. Het tafereel wordt afgemaakt met verschillende schaapjes die grazen op de groene weiden. Om u een beeld te geven : we stoppen letterlijk om de 200 m om een nieuwe foto te maken. Zo doen we meer dan een uur over de laatste 20 km naar onze eindbestemming van de dag : een gratis kampeerplek vlakbij Lake Wanaka. We zullen deze plek gedurende drie dagen als uitvalsbasis gebruiken om te ontdekken wat dit prachtige meer en zijn omgeving ons allemaal te bieden hebben…
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley