Vancouver Island : oceaan, oerwoud en orka's - Reisverslag uit Vancouver Island, Canada van Steven en Joyce - WaarBenJij.nu Vancouver Island : oceaan, oerwoud en orka's - Reisverslag uit Vancouver Island, Canada van Steven en Joyce - WaarBenJij.nu

Vancouver Island : oceaan, oerwoud en orka's

Door: Joyce & Steven

Blijf op de hoogte en volg Steven en Joyce

01 September 2017 | Canada, Vancouver Island

Na de avonturen in Alaska vliegen we terug naar Seattle, waar we om 5h ’s morgens landen. Gezien we pas vanaf 10h onze campervan kunnen ophalen besluiten we nog enkele uren te slapen op de luchthaven. We pikken onze campervan op en zoals je al op de instagramfoto’s hebt kunnen aanschouwen is het een beest van een wagen : een Ford minibus met ingebouwde frigo, pompbak, gasvuurtje, alsook een kampeertafeltje met drie stoelen inbegrepen in de eenheidsprijs! We zijn dus volledig klaar om met onze bangbus Noord-Amerika te veroveren. We hebben vanaf dit punt geen boekingen meer gedaan mbt overnachtingen dus zijn we vrij om te gaan en staan waar we willen. Het startpunt Seattle is zeer bewust gekozen omdat het vlakbij de grens met Canada ligt. Het is immers niet mogelijk om een campervan te huren in Canada en deze in te leveren in de VS.

We snorren dan ook meteen naar het noorden om vanuit Vancouver (Tsawassen) de ferry naar Vancouver Island te nemen. Door de lange wachtrij aan de ferry komen we daar pas toe op vrijdagavond (25/08) omstreeks 19h30. Het is schitterend weer en een massa Canadezen en toeristen heeft besloten om het weekend op Vancouver Island door te brengen. Ons romantisch oogpunt van de vrijheid van de campervan krijgt meteen een kleine knauw : alle campings die we tegenkomen zijn volzet en op elke openbare parking staat in grote letters : ‘no overnight camping’. Na een uurtje rondhobbelen vinden we uiteindelijk een kleine parking van een supermarktje waar twee andere campers staan en besluiten ons daar te installeren. We slaan een praatje met één van de andere lotgenoten, een zekere Gregory, een man van ca 60 jaar die rechtstreeks van Woodstock ’69 lijkt te komen. Hij leeft in zijn camper en reist rond door Canada, maar niet meer door de VS. Op onze vraag waarom hij niet meer door de VS trekt, antwoordt hij olijk ‘you know, I like to smoke weed and you don’t want to cross the border with weed in your van!’. Daarnaast vertrouwt hij ons toe dat hij geadopteerd is door een Vietnamees gezin en dat hij daar de winters doorbrengt. Hij geeft ons een kaartje met het restaurant dat zijn pleeggezin uitbaat en we beloven plechtig om eens langs te gaan wanneer we in Vietnam zijn. De aandachtige lezer kan wel merken dat Gregory een zogenaamd ‘ska pateeken’ is en dat we dan ook in geen honderdduizend jaar gaan langsgaan in dat louche etablissement.

De ochtend nadien rijden we verder naar Victoria, waar we inkopen doen. Victoria zelf is een bruisende, mooie stad aan de rand van de Pacific Ocean. Het is er echter vrij toeristisch en na een picknick aan het water besluiten we om meteen het stadsgedruis achter ons te laten en de kustlijn van de Pacific Ocean verder af te rijden. Ook hier zijn alle campsites volzet maar we vinden gelukkig een idyllisch plekje aan het strand waar we wél gratis en legaal kunnen kamperen. We hebben overdag, na een lange bewogen zoektocht, een bbq’tje op de kop getikt en we leggen er een lekker steakje op met wat artisanale worsten. We spotten voor het slapengaan nog een schuchter hertje aan onze kampplaats : het eerste wildlife op Canadese bodem!

Ook op zondag vertoeven we nog steeds in het zuiden van Vancouver Island en genieten met volle teugen van de mooie kustlijn van de Stille Oceaan, afgewisseld met de dichte bossen en bergen in het binnenland. Dat alles onder een stralende zomerzon met temperaturen om en bij de dertig graden. We stoppen aan een prachtig meertje, genaamd ‘fairy lake’ om enkele kiekjes te nemen van een sprookjesachtig boompje in het midden van het meer. We geraken er aan de praat met een Australisch echtpaar. Ze raden ons aan om het ‘avatar’ trail te doen, enkele kilometers verderop. We volgen hun advies en doen de korte wandeling door de bossen, die ons langs machtige, grote ceders leidt naar ‘the gnarliest tree of Canada’. De doorwinterde polyglot weet uiteraard dat ‘gnarly’ in het Nederlands ‘knobbelig’ betekent. Wij niet, dus moesten we het vragen aan voorbijgangers. We stonden inderdaad naast een joekel van een boom waarvan de stam zichzelf leek in de knoop gelegd te hebben. Het is pas vanaf zondagmiddag dat we campsites tegenkomen met vrije plaatsen – de Canadese Jan met de modale pet moet immers op maandag terug gaan werken en maakt zo dus plaats voor ons, doorwinterde globetrotters. We overnachten op een grote, comfortabel ingerichte camping bij Cowichan Lake.

Op maandag rijden we dan verder naar Ucluelet, een dorpje aan de Stille Oceaan maar een pak noordelijker dan waar we het weekend doorbrachten. Dit dorp ligt in vogelvlucht op ca 100 km van onze slaapplaats op het strand. Toch moeten we een omweg van 250 km maken om Ucluelet te bereiken, gezien er geen weg loopt door het gigantische Pacific Rim National Park. Dit natuurgebied staat bekend om zijn niet-tropisch regenwoud. Als je erin rondloopt waan je jezelf in de jungle van Thailand, maar dat zonder de broeierige hitte, de vele insecten en de junglegeluiden van apen en papegaaien. Het natuurgebied is slechts over een strook van 40km met de wagen toegankelijk. Deze strook loopt van Ucluelet in het zuiden naar Tofino in het noorden en is doorgaans zeer toeristisch. Maandagavond bezoeken we Ucluelet en zoeken een campground in de buurt. Bij het oprijden van de ‘Lost Shoe campground’ volgen we de pijltjes ‘office’ en komen bij een oude verroeste mobilhome terecht waar achter de ruitenwisser een kartonnetje ‘office’ gestoken is.

We worden hartelijk begroet door Jack, een Canadees van middelbare leeftijd die rustig en ontspannen naast zijn camper, euhm office, een biertje drinkt. Hij fluistert ons toe dat er in de omliggende bossen al de hele namiddag een zwarte beer aan een struik zit te schudden. We horen echter weinig beweging, en de aroma’s die van tussen Jack’s lippen komen verraden dat het niet zijn eerste biertje van de dag was. Desondanks roept hij me even later guitig toe : ‘Want a beer?’ en ik deel een ‘Lucky Lager’ met mijn nieuwe vriend. Wanneer Jack ons enkele uren later nog een en ander toeroept met een duidelijke weedgeur om hem heen, besluiten we om het verhaal van de zwarte beer toch met een korreltje zout te nemen en gaan we ervan uit dat het een roze olifant was die aan die bewuste struik zat te schudden.

Zoals gezegd is de zone tussen Ucluelet en Tofino vrij toeristisch en we besluiten er enkel dinsdag de volledige dag te blijven. We doen verschillende wandelingen door het Pacific Rim National Park en zijn stevig onder de indruk van het regenwoud. Buiten de vele waarschuwingen voor de aanwezigheid van beren, wolven en cougars (ook mountain lions of panters genoemd) zien we weinig wildlife. ’s Avonds gaan we gezellig uit eten in Tofino en worden er verrast door enkele bijzonder lekkere gerechten. Inderdaad, verrast, want zoals je wel kan vermoeden is de Noord-Amerikaanse ‘cuisine’ in het algemeen niet voor fijnproevers. We proberen zoveel mogelijk zelf te koken op ons gasvuurtje met verse ingrediënten om toch niet te veel te moeten gaan duur en vettig eten. We slapen dinsdagavond op een andere camping in Ucluelet (Jack had geen douches en dat begon wel eens nodig te worden ;) ). Er is nog wel wat te beleven tussen Ucluelet en Tofino : surfen, paddleboarden, visserstochten, zeekayakken, … Om de kosten wat te drukken besluiten we om deze activiteiten later op de reis eens uit te proberen.

Op woensdag laten we de Stille Oceaan achter ons en rijden we eerst naar het binnenland om dan via de andere kustlijn (de baai tussen Vancouver Island en het Canadese vasteland) naar het noorden te rijden, tot aan de stad Campbell River. Daar boeken we een whale watching tocht voor de dag erop, aangezien er in die regionen orka’s zouden moeten zitten. Deze hadden we nog niet gezien op onze whale watching tour in Alaska.

Donderdagochtend is het om 8h30 verzamelen blazen aan de haven van Campbell River voor de walvistocht. We gaan de baai verkennen op een boot van ca 25 personen en na de standaard veiligheidsbriefing mag iedereen aan boord. Blijkbaar zijn 9 van deze 25 opvarenden Vlamingen. Komisch, gezien wij gedurende de eerste 3 weken van de reis quasi nog geen andere Belgen tegengekomen zijn. Het gezelschap wordt aangevuld met 2 Italiaanse koppels, drie Duitsers, twee Hollanders en een Amerikaans koppel met 2 kinderen. De Amerikanen blijken even de buitenbeentjes want de Belgen en andere Europeanen kunnen het meteen wonderwel vinden en iedereen begon vrolijk reiservaringen uit te wisselen. Tussen het kletsen door zien we enkele dolfijnen die enthousiast meezwemmen met de boot.

Ik raak aan de praat met één van drie broers uit Nevele, een man van halverwege de 50 die Brugge supporter blijkt te zijn. Hij excuseert zich uitgebreid voor de schaamtelijke uitschakeling in de Europa League en is bijzonder jaloers wanneer ik zeg dat ik Genk supporter ben. Hij mompelt iets over ‘foute keuzes in het verleden’ en ‘verkeerde vrienden’ waarna hij zich in een hoekje van de boot terug trekt waar hij de rest van de tocht zit te wenen. (Nvdr : Het zou kunnen dat deze paragraaf met een korreltje zout moet genomen worden).

Plots wordt het gekeuvel onderbroken door de kapitein die ons 5 orka’s aanwijst. De felwitte buiken zijn duidelijk zichtbaar in het glinsterende water. Het tumult op de boot maakt plaats voor bewonderende oooh’s en aaah’s wanneer de orka’s onze richting uitkomen. De kapitein vertelt ons dat ze aan het jagen zijn. Na enkele minuten verdwijnen ze een tijdje onder water, tot we op zo’n 200m van de boot een orka uit het water zien springen. Het imposante beest herhaalt deze spectaculaire sprong nog twee keer. De kapitein leert ons dat ze dit enkel doen nadat ze uitgebreid gegeten hebben, en dat de jacht dus hoogstwaarschijnlijk succesvol is afgerond met vermoedelijk een zeehond als prooi. De orka’s jagen in het algemeen op zeehonden, dolfijnen en kleine walvissoorten, vandaar ook de naam ‘killer whale’. Voor het gemak was iedereen op de boot die dag orka sympathisant, want het verhaal is natuurlijk wel een beetje sneu als je het vanuit het standpunt van de kapotgescheurde zeehond bekijkt.

Naarmate de zon hoger komt geeft ze meer en meer warmte en iedereen staat buiten op het dek vol bewondering naar het prachtig natuurfenomeen te kijken. Als kers op de taart zien we plots een bultrug aan de oppervlakte komen. Ook hij geniet duidelijk van het zonnetje en flappert enthousiast over en weer met zijn vinnen. Na deze mooie afsluiter varen we terug naar de haven en we praten nog wat na met een tof koppel uit Oudenaarde.

Omstreeks 13h staan we terug met onze voetjes op vaste grond en we besluiten dat het mooi geweest is in Vancouver Island. We rijden zo’n 200km naar het zuiden om in Nanaimo de ferry naar het vasteland te nemen, om daar onze tocht door Canada verder te zetten… Wordt vervolgd!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Steven en Joyce

Op 11 augustus 2017 vertrokken we vanuit Brussel voor onze reis rond de wereld. Langs deze weg houden we jullie op de hoogte van onze avonturen, onze ervaringen en geven we enkele reistips mee.

Actief sinds 20 Aug. 2017
Verslag gelezen: 633
Totaal aantal bezoekers 32558

Voorgaande reizen:

11 Augustus 2017 - 01 April 2018

Wereldreis

Landen bezocht: