Zuid-Afrika – Luie ambtenaren en grote poezen - Reisverslag uit Springbok, Zuid-Afrika van Steven en Joyce - WaarBenJij.nu Zuid-Afrika – Luie ambtenaren en grote poezen - Reisverslag uit Springbok, Zuid-Afrika van Steven en Joyce - WaarBenJij.nu

Zuid-Afrika – Luie ambtenaren en grote poezen

Door: Joyce & Steven

Blijf op de hoogte en volg Steven en Joyce

19 Maart 2018 | Zuid-Afrika, Springbok

We laten Namibië achter ons en zullen de laatste weken van onze trip door Zuidelijk Afrika spenderen langsheen de westkust van Zuid-Afrika. Een vriendelijk Zuid-Afrikaans koppel heeft ons in Kruger (ondertussen al bijna anderhalve maand geleden) het Kgalagadi Transfrontier Park aangeraden. Het park ligt rond het drielandenpunt Namibië – Botswana - Zuid-Afrika en we hebben beslist om dit mee op te nemen in onze route. Op dinsdagnamiddag 6 maart komen we toe aan de grenspost tussen Namibië en Zuid-Afrika, Mata Mata genaamd. Om Zuid-Afrika officieel binnen te komen via Mata Mata ben je verplicht minstens 2 nachten in het park te verblijven, dus gaan we even bij de parkingang navragen of er plaats is op één van de campsites. We reizen al een maand in het toeristisch laagseizoen dus hebben we nog maar zelden op voorhand een reservering gemaakt voor overnachtingen. Dit keer breekt ons dat toch zuur op. De norse, corpulente receptioniste meldt ons dat elke campsite én bungalow volgeboekt zijn tot en met 9 maart, niet alleen in Mata Mata maar ook in de andere kampen van het park. Ons verschroeiend tempo is u ondertussen welgekend dus u begrijpt dat ‘wachten tot de tiende maart om de grens over te steken’ absoluut geen optie is.

Er is een kleine campsite aan de Namibische kant van de grens, net buiten het park, waar we ons bivak opslaan en een masterplan uitbroeden. Het is wel mogelijk om vanuit Mata Mata een dagbezoek te brengen aan het park, maar om dat te realiseren moeten we pro forma voor 1 dag de grens oversteken – met alle nodige formaliteiten – en vervolgens het park zelf betreden, hetgeen eveneens een boel rompslomp met zich meebrengt. Ondanks dat het park open is van zonsopgang tot zonsondergang (tevens de beste momenten om wildlife te spotten) is de grenspost slechts geopend van 8u tot 16u. De administratieve rompslomp indachtig ben je dus slechts van 9u tot 15u in het park, meteen ook de warmste uren van de dag waarop er, u raadt het al, just giejn kluujten te zien is. Het verbaast u waarschijnlijk niet dat de Namibische douanebeambten een grinta en plichtsbewustheid tentoonspreiden waar de doorsnee Belgische ambtenaar of NMBS medewerker jaloers op zou zijn (lees : het zijn zo mogelijk nog grotere luieriken!). Het lijkt me toch niet zo’n overdreven service om één mannetje vanaf 7u aan de grens te posteren en een ander mannetje tot 18u30 te laten doorwerken… Zeker omdat de meeste beambten letterlijk naast de grenspost wonen… De ambtenarenmicrobe beperkt zich dus duidelijk niet tot ons geliefkoosd Belgenland maar blijkt een heuse pandemie.

We doorstaan bovengenoemde marteling één dag, 7 maart. Ik liet me even gaan in mijn rondje ‘ambtenaren door het slijk halen’ waardoor ik haast zou vergeten om het Kgalagadi park zelf te bejubelen. Het concept is heel eenvoudig : enkele droge, brede rivierbeddingen zorgen voor een wijde grasvlakte die verrassend groen is, ondanks de hitte die er hangt. Aan beide zijden van de rivier liggen heuvels van waarop je perfect zicht hebt op de vlakte. Een sporadische boom zorgt voor wat schaduw tegen de brandende zon. De setting vormt de perfecte habitat voor springbokken, gemsbokken, gnoes, hartebeesten, struisvogels en giraffen dewelke op hun beurt een gevarieerd buffet vormen voor leeuwen, luipaarden en cheeta’s. Kgalagadi staat dan ook bekend als hét park bij uitstek om de grote poezen te spotten. En dat klopt want zelfs op deze ‘9 to 3’-dutsdag spotten we twee slapende leeuwen en een cheeta die wat ligt te luieren onder een boom.

We hebben het gehad met de tamzakken in Mata Mata en besluiten om op 8 maart een omweg van 400 km te maken - via de grenspost Rietfontein - naar Twee Rivieren, een parkingang aan de Zuid-Afrikaanse kant waarbij we niet telkens de ganse rompslomp moeten ondergaan. Tot onze verbazing blijkt er nu plots wel nog plaats te zijn op de campsite van het Twee Rivierenkamp. Ons vermoeden rijst dat de norse, corpulente receptioniste van Mata Mata eveneens besmet is met de ambtenarenmicrobe en niet eens de moeite gedaan heeft om haar collega’s van de andere kampen even te contacteren. In elk geval geeft dit ons de mogelijkheid om nog een namiddagritje te maken door het park, en dat werpt meteen zijn vruchten af : we zijn getuige van mama cheeta die, samen met haar kleintje, feestelijk ligt te sabbelen aan een vers gevangen springbokje (zie ook foto op Instagram). Helaas zijn we net te laat om de jacht zelf te kunnen bewonderen.

Ook op 9 en 10 maart brengen we de dag door in het park, speurend naar nog meer poezen. Gezien er geen olifanten, buffels en neushoorns zitten in Kgalagdi zijn de gamedrives iets saaier dan deze in Etosha en Kruger. Ook hier is het strikt verboden om uit de wagen te komen dus zijn we blij wanneer we op 11 maart een rustdagje kunnen inlassen op een comfortabele camping net buiten het park. We zijn vandaag exact 7 maanden onderweg! We doen wat telefoontjes met het thuisfront en ik kan zelfs een stukje kijken naar de ontknoping in de Jupiler League. Een rustige dag dus en we bereiden ons voor om verder zuidwaarts te trekken met als eindbestemming Kaapstad.

De volgende halte is het Augrabies Falls National Park, waar we op 12 maart in de late namiddag arriveren. Een klein park dat ontstaan is rond een 20 km lange canyon, uitgesleten in de rotsen door de Orange River. De hoofdattractie zijn de Augrabies Falls zelf, tevens het beginpunt van de canyon. Op dinsdagochtend 13 maart doen we de ‘Dassie-trail’ en spotten inderdaad enkele ‘dassie’s’ : een uit de kluiten gewassen konijn zonder staart. De diertjes zijn bijzonder schattig en doen ons wat aan de wombats denken in Australië, enkel wat kleiner. Na de middag doen we een 4x4 ritje doorheen het park, dat ons bijzonder aangenaam verrast. De ruwe canyon wordt omgeven door enkele bergen en de woestijn wordt af en toe onderbroken door een verdwaalde boom. De middagtemperaturen zijn de laatste weken zelden onder de dertig graden gegaan, maar deze middag stijgt de temperatuur zelfs tot 42 graden, het warmste moment van onze reis tot nu toe. De hitte is haast ondraaglijk en elke keer we uitstappen worden we begroet door een warme wind alsof een gigantische haardroger over het landschap blaast. Toch is het kleine park zeker de moeite waard om er een dagje te spenderen!

Vanuit Augrabies trekken we verder zuidwaarts op woensdag 14 maart. Net zoals in de Verenigde Staten bestaat dit deel van onze trip uit een aaneenrijging van nationale parken. Het volgende op de lijst is Namaqua National Park, één van de grootste van Zuid-Afrika. Het park ligt langs de Atlantische oceaan en is voornamelijk gekend om prachtige bloemen die ontluiken na de regenmaanden april-mei-juni. We zijn dus buiten het seizoen maar een koppel Duitsers die we eerder ontmoetten in Namibië hebben ons ervan overtuigd dat het ook zonder de bloemen één van de mooiste plekken van Zuid-Afrika is. Vreemd genoeg is de toegangspoort van het park bijzonder moeilijk te vinden. In tegenstelling tot andere parken is er geen bewegwijzering en Google Maps stuurt ons naar een verlaten boerderij. Enkele vriendelijke buren zetten ons op de goede weg, maar waarschuwen ons dat dit ‘het slechtst gerunde park van allemaal is’. We volgen de aanwijzingen en nemen een smal pad door de velden. Na zo’n tien minuten hobbelen komen aan een grote poort die niet op slot is. Het is heel duidelijk dat het niet de bedoeling is om langs deze weg het park binnen te komen, maar bon. We melden ons nadien toch maar netjes aan bij de receptie. Deze is ‘bevrouwd’ door 3 dames die stomverbaasd zijn dat er plots toeristen opduiken. Daarnaast lopen er nog enkele rangers rond maar er zijn inderdaad in de verste verte geen andere toeristen te bespeuren. We nemen een plekje op de naburige campsite, waar de gerante, Veronica genaamd, ons al even verbaasd begroet. Tijdens een avondwandeling stellen we vast dat de omgeving nauwelijks moet onderdoen voor Augrabies Falls National Park of voor de Panorama Route in het oosten van het land.

Veronica vertrouwt me toe dat de rangers wel eens graag een matchke voetbal kijken en het toeval wil dat vanavond de wedstrijd Barcelona-Chelsea gespeeld wordt voor de Champions League. Van het één komt het ander en enkele uren later zit ik samen met een nieuwe vriend wat voetbal te kijken. Zijn naam ontglipt me, iets met een T, maar ik zal hem voor het gemak Thierry noemen. Thierry is ranger in opleiding en doet zijn stage in het park. Hij woont in Kaapstad, maar aangezien hij geen vervoer heeft blijft hij 24/7 in het park tot het einde van zijn stage, in oktober (!). Ook Thierry weet niet goed waarom er geen toeristen zijn in het park en op mijn vraag wat hij dan de volledige dag doet antwoordt hij droog : ‘Not so much’. Je merkt aan alles dat de marketing van het park extreem gericht is op het bloemenseizoen maar dat ze daardoor de andere 10 maanden van het jaar in de schaduw zetten en nagenoeg geen toeristen ontvangen. Gedurende die periode zit hier dan wel een man of 6 met de vingers te draaien… We beginnen de buren dus te begrijpen wanneer ze zeggen dat het park extreem slecht gerund wordt. Maar laat u dat zeker niet afschrikken want ook hier is een bijzonder grote variatie aan fauna en flora te vinden, waar u in alle rust, stilte en eenzaamheid van kunt genieten (tenzij je in augustus-september komt).

Op donderdag 15 maart trekken we dieper het Namaqua National Park in. We nemen afscheid van Veronica en vertrekken met onze jeep. Na 5 km krijgt Joyce een plotse aanval van extreme duizeligheid en bijhorende misselijkheid. Ze beseft meteen dat het gelijkaardig is aan de aanval die ze in Fiji kreeg dus we maken rechtsomkeer naar de Skildpad Padstal, de campsite/guesthouse waar we afgelopen nacht hebben doorgebracht. Veronica stelt ons meteen een kamer ter beschikking en Joyce kruipt onder de wol. Meer dan waarschijnlijk is het een infectie op het gehoororgaan die de malaise veroorzaakt. Wat volgt zijn 48 helse uren voor Joyce waarin ze het bed niet verlaat, geen eten noch drinken kan binnenhouden en extreem verzwakt. Het moet gezegd dat de eigenaars, een gepensioneerd blank koppel, van de Skildpad Padstal ons de tweede avond gratis hebben laten verblijven uit medelijden met Joyce. Een bijzonder barmhartig gebaar dat wij ten zeerste appreciëren!

Op zaterdagmorgen is er nog steeds geen beterschap merkbaar en het gebrek aan eten en vooral vochtopname begint ernstiger te worden dan de oorinfectie zelf dus we besluiten naar het dichtstbijzijnde hospitaal te gaan. We hebben geluk want dat is in de stad Springbok, op ‘slechts’ anderhalf uur rijden van onze locatie. Joyce wordt meteen opgevangen en krijgt een bakster met het nodige vocht om de eerste uitdrogingsverschijnselen te counteren. De verpleger is bijzonder vriendelijk en straalt een zekere trots uit over zijn hospitaal. Hij behandelt Joyce als een prinses want hij wil aantonen dat de ziekenhuizen in Zuid-Afrika verder staan dan wij, Europeanen, denken. Na enkele uren aan de bakster is Joyce al weer wat op haar positieven gekomen en we boeken een guesthouse vlakbij het ziekenhuis om haar op krachten te laten komen. Tot onze verbazing weigert de verpleging enige vorm van vergoeding te aanvaarden. We hebben dus enkele uren behandeling, medicatie tegen misselijkheid én een antibioticakuur van 5 dagen gratis en voor niets meegekregen. Het zou me heel sterk verbazen moest dit de normale gang van zaken zijn in de Zuid-Afrikaanse ziekenhuizen. Er zijn heel wat dure privéklinieken in de omgeving en ik denk dat de verpleger gecharmeerd is dat wij als toeristen ‘durven’ naar het gewone publieke hospitaal komen. Om die reden heeft hij werkelijk alles uit de kast gehaald om ons te behagen. De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat de blanke eigenaars van de Skildpad Padstal ons het ziekenhuis hebben aangeraden en gezegd dat het te vertrouwen is. Op eigen initiatief had ik Joyce hoogstwaarschijnlijk naar een privékliniek gebracht en de verzekering aangesproken. Op het moment van ter perse gaan van deze blog is Joyce nog niet 100% de oude, maar heeft ze al een enorme metamorfose ondergaan in vergelijking met zaterdagmorgen.

Ook zondag spenderen we de dag in Springbok om Joyce te laten bekomen. De eigenaar van de guesthouse, Konrad genaamd, is een blanke Zuid-Afrikaan van 40 en we spenderen de voormiddag keuvelend over de socio-economische situatie van Zuid-Afrika. Een fenomeen waarover ik nog niet eerder heb uitgeweid is de taal ‘Afrikaans’. Het is een verbasterde vorm van het Nederlands, die gesproken wordt door nagenoeg alle blanken in Zuid-Afrika en Namibië, alsook een groot deel van de ‘coloureds’, de personen met blanke en zwarte (voor)ouders. De geschreven taal kunnen wij als Nederlandstaligen perfect lezen, een gesprek voeren is wat moeilijker. Het taaltje is nog best te vergelijken met het plat Hollands dat de familie Flodder praat in de alom gekende serie. Zo is een pick-up truck een ‘bakkie’, een huisdier een ‘troeteldier’ en hartelijk dank ‘beie dankie’. Konrad vertelt wat meer over het ontstaan van de taal en tot mijn verbazing blijkt in dit deel van de wereld ongeveer 7 à 8 miljoen mensen Afrikaans te praten. De taal wordt dus meer gesproken dan het ‘Vlaams’, wat in mijn ogen geen taal is maar gewoon Nederlands, maar toch een verrassend hoog aantal!

Ik kan nog honderduit vertellen over de situatie in dit fascinerende land maar dat zou ons te ver leiden. Ik hou het voor de geïnteresseerden bij een pilsje op café! Onze planning is dus wat in de war gestuurd door de situatie maar het belangrijkste is dat Joyce aan de beterhand is. We blijven nog een dikke week in Zuid-Afrika, waarna we nog dieper Afrika intrekken, namelijk naar Rwanda. We’ll keep you posted!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Steven en Joyce

Op 11 augustus 2017 vertrokken we vanuit Brussel voor onze reis rond de wereld. Langs deze weg houden we jullie op de hoogte van onze avonturen, onze ervaringen en geven we enkele reistips mee.

Actief sinds 20 Aug. 2017
Verslag gelezen: 596
Totaal aantal bezoekers 32489

Voorgaande reizen:

11 Augustus 2017 - 01 April 2018

Wereldreis

Landen bezocht: